De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag loonheffingen op aan een BV in verband met het privégebruik van een bestelauto. Er werd geen kilometeradministratie bijgehouden. De BV bestreed de naheffingsaanslag. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden was niet aannemelijk dat de bestelauto alleen maar geschikt was voor goederenvervoer. Door controleambtenaren van de Belastingdienst was geconstateerd dat de bestelauto stonk naar de daarin vervoerde uien. Die stank verhinderde volgens het hof niet dat de bestelauto werd gebruikt voor het vervoer van personen in de afgesloten (dubbele) cabine. De verklaringen van de werknemers, die met de bestelauto reden, dat zij deze niet voor privédoeleinden hebben gebruikt, vormden geen bewijs dat de bestelauto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer privé werd gebruikt. De bestelauto werd geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld.
Het hof volgde de opvatting van de BV dat de bestelauto doorlopend afwisselend werd gebruikt. De inspecteur deelde deze opvatting niet, omdat aanvankelijk zou zijn gezegd dat de bestelauto alleen zakelijk werd gebruikt. In het controlerapport van de Belastingdienst stond dat de bestelauto diverse medewerkers als berijder had. Het hof verminderde de naheffingsaanslag tot een bedrag aan belasting van € 300 per jaar. Dat is het bedrag dat verschuldigd was bij doorlopend afwisselend gebruik.
Ten aanzien van de opgelegde boete oordeelde het hof dat de BV in redelijkheid niet heeft kunnen menen dat zij kon bewijzen dat het privégebruik niet meer dan 500 kilometer bedroeg of dat de auto door de uienstank alleen geschikt was voor goederenvervoer. Een boete van 25% van het nageheven bedrag vond het hof passend en geboden.