De winst van een ondernemer wordt bepaald met inachtneming van de beginselen van goed koopmansgebruik. Die beginselen houden ondermeer in dat winst pas genomen hoeft te worden wanneer deze is gerealiseerd en dat verliezen genomen kunnen worden wanneer zij voorzienbaar zijn.
Wanneer een ondernemer een activum voor een hogere waarde dan de fiscale boekwaarde inbrengt in een transparante personenvennootschap en de inbrengende ondernemer een belang bij het activum behoudt, is hij niet op grond van goed koopmansgebruik verplicht om de meerwaarde in het jaar van inbreng als winst te verantwoorden voor zover hij gerechtigd blijft tot de waarde van het activum boven de boekwaarde bij inbreng. Dat het activum op de balans van de personenvennootschap wordt opgenomen voor de waarde bij inbreng is geen reden om anders te oordelen, aldus de Hoge Raad. De inbrenger heeft immers voor het gedeelte dat overeenkomt met het door hem behouden belang bij het activum geen meerwaarde gerealiseerd.
Met dit arrest komt de Hoge Raad terug op zijn eerdere opvatting. Tot nu toe gold op grond van een arrest van de Hoge Raad uit 1959 dat de inbrenger wel verplicht was om winst te nemen voor het verschil tussen inbrengwaarde en boekwaarde wanneer dat verschil op de balans van de personenvennootschap tot uitdrukking kwam.