In de afgelopen jaren is meerdere malen gebleken dat de Wet minimumloon (Wml) niet is toegesneden op de huidige arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen. De huidige arbeidsmarkt kent een grote verscheidenheid aan arbeidsverhoudingen. De grens tussen werknemerschap en andere vormen van het verrichten van arbeid is in de loop der tijd vervaagd.
Bij de Eerste Kamer ligt een wetsvoorstel om ook personen die werken op een overeenkomst van opdracht, niet zijnde ondernemers, onder de werking van de Wml te brengen. Dit wetsvoorstel is een eerste stap om de Wml in overeenstemming te brengen met de huidige arbeidsmarkt. Het kabinet onderzoekt wat de rol van de Wml zou moeten zijn in relatie tot de opkomst van de zzp’er en de toenemende variatie bij de inzet van arbeid. In 2007 is overwogen om een wettelijk minimumuurloon in te voeren. Daarvan is op advies van de Stichting van de Arbeid en de Raad van State afgezien. Bij de handhaving van de Wml gaat de Inspectie SZW uit van een uurloon dat is gebaseerd op een 40-urige werkweek, terwijl veel werknemers een werkweek van 36 of 38 uur hebben. Dat betekent dat feitelijk een beperkte mate van onderbetaling wordt getolereerd. Het kabinet ziet aanleiding om de wenselijkheid van het wettelijk minimumuurloon opnieuw te beoordelen. Ook werknemers die op stukloonbasis worden betaald moeten redelijkerwijs het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Het is echter lastig vast te stellen of de gehanteerde productienorm redelijk is. Onderbetaling kan daardoor vaak moeilijk vastgesteld worden. Ook op dit punt wil het kabinet onderzoeken hoe de controle op naleving van het minimumloon kan worden verbeterd. Dat zou kunnen door het stellen van extra voorwaarden aan betaling op stukloonbasis, het afschaffen van de mogelijkheid van stukloonbetaling of het beperken van stukloonbetaling tot het bovenwettelijke deel van het loon.
In een brief aan de Tweede Kamer heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd dat het kabinet gaat onderzoeken in hoeverre de wet moet worden herzien. Het streven is om een eventueel wetsvoorstel in 2015 in te dienen.