Volgende week is het Prinsjesdag en komen de nieuwe belastingplannen voor aankomend jaar op tafel. Sommige plannen voor 2017 zijn vorig of in de loop van dit jaar al definitief aangenomen. Wij zetten een aantal van deze wijzigingen voor u op een rij. Deze wijzigingen staan dus al vast en zullen alleen nog anders kunnen worden als op Prinsjesdag of in de periode daarna hierop aanpassingen worden voorgesteld.
Bij de aanname van het Belastingplan 2016 vorig jaar is al de verruiming van de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning aangenomen. De verruiming gaat in per 2017, is structureel en betreft: een verhoging van de vrijstelling naar € 100.000, het kunnen spreiden van de schenkingsvrijstelling over drie jaren en het vervallen van de eis dat de schenking moet plaatsvinden tussen ouder en kind.
Afgelopen juli is het wetsvoorstel Wet uitwerking Autobrief II aangenomen. Vanaf 2017 wijzigt er hierdoor het nodige in de bijtelling van de auto van de zaak, de BPM en de MRB. De standaardbijtelling wordt vanaf 2017 22% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). Alleen voor auto’s die geen CO2 uitstoten geldt een lagere bijtelling van 4% van de cataloguswaarde (inclusief btw en BPM). De tarieven in de BPM dalen voor reguliere auto’s en stijgen voor plug-in hybrides. De tarieven MRB voor reguliere auto’s dalen met gemiddeld 2%, voor plug-in hybrides blijft het halve tarief gelden en nulemmissieauto’s blijven volledig vrijgesteld.
Bij de aanname van het Belastingplan 2016 vorig jaar is ook een nieuwe vorm van belastingheffing in box 3 per 2017 aangenomen. Het belastingtarief blijft 30% maar het forfaitair rendement wordt berekend aan de hand van een vermogensmix en drie schijven met elk een eigen jaarlijks wisselend forfaitair rendementspercentage. Voor het jaar 2017 wordt het forfaitair rendement tot een belastbaar vermogen van € 100.000 waarschijnlijk 2,9%, tussen de € 100.000 en de € 1.000.000 waarschijnlijk 4,7% en daarboven waarschijnlijk 5,5%. Er geldt vanaf 2017 een vrijstelling voor het gehele vermogen in box 3 van € 25.000 per persoon.
Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen de 100% en 120% van het wettelijk minimumloon hebben vanaf 2017 een loonkostenvoordeel. Dit voordeel kan oplopen tot € 1,01 per verloond uur. Dit staat in het wetsvoorstel ‘Wet tegemoetkoming loondomein’, dat vorig jaar al is aangenomen. Het loonkostenvoordeel wordt lage-inkomensvoordeel (LIV) genoemd. Er geldt een maximum van € 1.000 tot € 2.000 per jaar.
Tip: Er ligt een wetsvoorstel dat de bovengrens verhoogd van 120% naar 125% van het wettelijk minimumloon.
Vanaf 1 januari 2017 mag u geen bedragen inhouden op het loon van uw werknemer (tenzij het gaat om verplichte inhoudingen, zoals loonheffing en pensioenpremies) of vorderingen verrekenen met het loon, als u hierdoor minder dan het wettelijk minimumloon uitbetaalt.
Per 1 mei 2016 is de VAR vervallen en kan een opdrachtgever alleen nog zekerheid krijgen over de loonheffingen met een modelovereenkomst. De overgangsperiode waarin de Belastingdienst een terughoudend handhavingsbeleid hanteert eindigt per 1 mei 2017. Vanaf 1 mei 2017 moet u uw zaken dus definitief op orde hebben.
U betaalt zo min mogelijk belasting en loopt geen fiscale risico´s. Het inwinnen van fiscaal advies levert in 4 van de 5 situaties financiële voordelen op.
Betaalt u te veel belasting? Of loopt u juist risico op een boete of naheffing? Ontdek nu gratis en vrijblijvend uw fiscale kansen en risico's!
U bespaart tijd, verhoogt uw omzet en voorkomt boetes. Uw boekhouding en jaarrekening uitbesteden aan een accountant is vaak voordeliger dan zelf doen en laten controleren.