Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is een verpleegkundige die voor meerdere thuiszorginstellingen werkte, ondernemer voor de inkomstenbelasting. Uit vaste jurisprudentie volgt dat iemand een zelfstandig beroep uitoefent als hij zijn werkzaamheden zelfstandig en voor eigen rekening en risico verricht en hij daarbij ondernemersrisico loopt. Bij de beoordeling van het fiscale ondernemerschap is de omstandigheid dat de AWBZ niet toestaat dat anderen dan toegelaten zorgaanbieders zorg in natura verlenen niet van belang. Waar het om gaat is of de zorgverlener voldoende zelfstandigheid bezit ten opzichte van de zorginstellingen.
Dat de zorginstellingen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de te verlenen zorg, hoeft aan de zelfstandigheid van de zorgverlener niet in de weg te staan. Dat geldt ook voor het moeten werken binnen bepaalde door de zorginstellingen vastgestelde kaders, zoals het moeten bijhouden van de aan de instelling toebehorende zorgmap en het rapporteren over de voortgang aan een zorgcoördinator.
De zorgverleenster in kwestie was niet verplicht om opdrachten van zorginstellingen te aanvaarden en kon zich bij ziekte of vakantie laten vervangen door een andere verpleegkundige die zij zelf moest zoeken. Verder was zij niet verplicht om een bepaald aantal uren te werken en was zij samen met de huisarts, familie en andere verpleegkundigen verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van het zorgplan van de patiënt. De werkzaamheden bij de zorgvrager werden naar eigen inzicht en zonder toezicht uitgevoerd. Op grond daarvan vond het hof dat de zorgverleenster voldoende zelfstandigheid bezat.